Carel Butter

" ... De heer Butler(!), die nog maar 26 jaren telt, was als knaap op pensionaat te Oudenbosch en volgde daarna de lessen aan de H.B.S. 5-jarigen cursus. De tegenstand zijner ouders, die er niets van wilden weten, om hun zoon voor zanger te laten studeeren, werd overwonnen door den bekenden zangleeraar aan het Amsterdamsche Conservatoir, den heer Morello, wiens lessen hij vier jaren heeft gevolgd. Onze jeugdige landgenoot, die naar wij hopen en vertrouwen, een mooie toekomst tegemoet gaat, zal in Duitschland optreden onder de naam van zijn moeder, Van Hulst, dus als: Karel van Hulst, ... "

Prins, 1909

Carel Butter, alias Carel van Hulst

Carel Butter (Carel van Hulst) werd geboren op 20 december 1881 te Amsterdam. Onder deze naam trad hij in Nederland op, maar hij gebruikte tijdens zijn internationale carrière de naam van zijn moeder, Van Hulst. Zijn opleiding ontving hij in Amsterdam en te Berlijn, respectievelijk bij Fr.Morello en Cornélie van Zanten. In 1906 debuteerde hij aan de Hofoper Berlin als Silvio in Leoncavallo's 'Pagliacci'. Caruso zong in deze voorstelling de titelrol (Tonio). Hij bleef tot 1910 aan de Hofoper verbonden. Carel Butter's carrière verliep voorspoedig, in 1911 kreeg hij na een gastoptreden als Valentin in Gounod's 'Faust' een aanstelling voor 6 jaar als 1e bariton aan de Wiener Hofoper, maar zou er maar gedurende enkele maanden verblijven. In 1913 trad hij als gast op in Covent Garden in de première van de opera 'Joseph' van Méhul en in 1914 als Amfortas (Parsifal) en Telramund (Lohengrin).

Carel Butter, alias Carel van Hulst

In Nederland debuteerde Butter in 1908 te Amsterdam in het Paleis voor Volksvlijt in Charles Grelinger's 'Op hoop van zegen'. Kniertje werd in deze voorstelling gezongen door Irma Lozin. Datzelfde jaar zong hij bij het Rembrandttheater de rol van Corneville in Robert Planquette's 'Les cloches de Corneville'. Gedurende de oorlogsjaren zong Butter bij dit Rembrandttheater in Amsterdam. In het seizoen 1915-1916 zong hij bij de Italiaansche Opera Amonasro in Verdi's 'Aïda' en Escamillo in Bizet's 'Carmen'. In In 1917 zong hij bij de Residentie Opera-Vereeniging in de Nederlandse première van Verdi's 'Falstaff'. Hij zong in Nederland in zo'n 35 producties. Zijn laatste optredens waren in 1920 bij de Residentie Opera-Vereeniging (leiding Henk van den Berg en Carel Butter van Hulst!) als Wotan in Wagner's 'Die Walküre' ('s Gravenhage, Koninklijke Schouwburg) en als Renato in Verdi's 'Un ballo in maschera', eveneens in de Koninklijke Schouwburg.

Carel Butter trad, behalve bij het reeds genoemde Covent Garden ook op in Krakau (Polen), Boedapest, Rusland (Petersburg en Moskou, 1913) en in Chicago. Later werd hij zangpedagoog in San Francisco. Hij overleed er op 30 april 1937.

Grammofoonplaten voor de labels Odeon (Silvio in Pagliacci, 1910), Edison Amberola-Zylinder; onder de naam Carel Butter in Nederland verschenen opnames voor Anker, Intima en Columbia.