1877-1957 78-TOERENOPNAMEN

Emile Berliner (1851-1929) en de Gramophone

EmileBerlinerAndTheBirthOfTheRecIndustryDe uitvinding van de zogeheten 78-toerenplaat gaat terug op een uitvinding van Emile Berliner uit 1877. In plaats van een cilinder gebruikte hij een zinken schijf die hij besmeerde met een mengsel van bijenwas en een benzine-oplossing. De opnamenaald krast daar een groef in zoals we die kennen van de grammofoonplaat. In een etsingsproces werd deze groef vervolgens afspeelbaar gemaakt. Berliners eerste experimetn was het inspreken van het hierdoor beroemd gebleven kinderversje 'Twinkle, twinkle, little star'. Ook Chichester Bell experimenteert vanaf circa 1881 met Berliners techniek. Enkele van zijn vroegste experimenten uit de jaren tachtig zijn inmiddels gedigitaliseerd en beluisterbaar op First Sounds

Vanaf 1892 nam Berliner zijn vinding commercieel in productie en verschenen de eerste Berliner-platen met een doorsnede van 12,5 cm (5 inch). Vanaf 1895 brengt Berliner ook 17,5 cm (7 inch) platen, die door het grotere formaat een langere speelduur hebben. Het afspeelapparaat lijkt al in veel opzichten op de platenspeler zoals die na de oorlog gangbaar werd, maar is aanvankelijk nog zonder springveer. Veelzeggend was de naam van Berliners apparaat, de zogeheten ‘Gramophone’. De productie vindt plaats in een een tweekamerappartement in Philadelphia. In de ene verkocht de jonge Alfred Clark de producten en bekommerde hij zich om het onderdelenmagazijn. De andere kamer was opnamestuio annex opleidingsinstituut voor opnametechnici in de dop. Drie jonge mannen waren daarvoor gerecruteerd: Fred Gaisberg, Will Gaisberg en William Sinkler Darby. Hoewel vol vertrouwen, kon geen van deze opnamelegendes uit de pionierstijd van de grammofoonplaat zijn uiteindelijke rol in de geschiedenis van de grammofoonplatenindustrie van de twintigste eeuw bevroeden.

Omdat Berliners uitvinding dan even kwetsbaar is als de vroege wascilinders, heeft de cylinder aanvankelijk een voorsprong op het nieuwe formaat.  Dat verandert in 1898, als schellak wordt gebruikt als basis voor het persen van 78-toerenplaten. Het format is niet alleen veel slijtvaster dan de wascilinders en zinkplaten, maar blijkt ook veel geschikter voor het vastleggen van complex geluid. Was de grammofoon tot dan toe vooral een curiositeit, vanaf de eeuwwisseling wordt het in toenemende mate een serieus instrument voor het vastleggen van complexe muziek.


De eerste Nederlandse vocale opname

OudsteVocaleNederlandseGeluidsopnameDe eerste Nederlandse vocale opnamen werd volgens Alan Kelly & Jacques Klöters gemaakt te Den Haag in januarri 1900, al blijft de mogelijkheid daar dat de allereerste al rond 27 december 1899 is gemaakt, zoals verzamelaar Marino van Wakeren vermoedt. Nederland kende toen nog nauwelijks afspeelapparaten, maar desondanks achtte Emile Berliner de tijd rijp zijn opnametechnicus William Sinkler Darby naar Den Haag te sturen, waar hij tenminste de bariton van de heer E. Spieksma opnam in ‘Avondlied’. Gramophone 92019 uit de collectie van Marino van Wakeren geldt daarmee momenteel als de oudste bekende Nederlandse (en Nederlandstalige) opname:


Toerentallen

OnRecordingsSpeedsHoewel vroege grammofoonplaatopnamen wijd en zijd bekend staan onder de verzamelnaam ’78-toerenplaten’ is deze naam enigszins misleidend. Met name vroege zink en schellakplaten werden vaak op allerlei snelheden geperst, varierend van ca. 60 tot soms wel meer dan 100 toeren. Dit gegeven is cruciaal bij het afspelen van de platen in kwestie, omdat een verkeerd toerental van een zanger ofwel een geknepen kat maakt, ofwel een slome duikelaar, al naargelang de plaat te snel of te langzaam wordt gedraaid. Het bepalen van het juiste toerental is echter een lastige zaak, omdat in die dagen zangers nog naar believen aria’s transponeerden. Louter opnamen ijken op de partituuraanduiding, is daarom lang niet altijd een zeker uitgangspunt. Een zekere mate van trial & error via vergelijking met geijkte platen van dezelfde zanger, is soms aan te bevelen. Daarbij is het goed te weten dat ook de experts het vaak niet eens worden over toerentallen, hetgeen zoveel betekent als dat u in zulke gevallen het best maar af kunt gaan op uw eigen gehoor.
RS.

Bronnen:
First Sounds
De stem van zijn Meester; Jacques Klöters & Alan Kelly (De Weergever, 1999)