Irma Lozin


Irma Lozin

Irma Lozin werd in 1870 geboren in Gent. Zij studeerde zang aan het conservatorium te Gent en aan dat van Brussel en behaalde haar eerste succes aan de Nederlandsche Opera te Amsterdam, waar zij op 17 september 1897 in de Stadschouwburg haar debuut maakte als Ortrud in Lohengrin. Haar tegenspelers in deze uitvoeringen waren: Jacques Urlus als Lohengrin, Cato Engelen-Sewing als Elsa van Brabant en Jos Orelio als Frederik van Telramond. Daar zong zij ook in de Nederlandse premiere van W. Kienzl's opera Der Evangelimann, waarin zij de rol van Magdalena vertokte. Haar tegenspeler was, de eveneens uit België afkomstige tenor Désiré Pauwels. Na sluiting van dit operagezelschap bleef zij in Nederland, waar zij verbonden was aan enkele van de toen talrijke kleinere gezelschappen. Zo zong zij ook in het Rembrandt Theater te Amsterdam. Haar belangrijkste rollen waren o.a. Carmen, Azucena in Verdi's Il trovatore, Ortrud in Lohengrin, Lucia in Cavalleria Rusticana, Amneris in Aïda , Herodias in Herodiade (Massenet), de heks in Hans en Grietje, Fides in De profeet (Meyerbeer), Maddalena in Rigoletto en Orpheus in Gluck's Orpheus et Euridice. In dit theater zong zij in het seizoen 1909/10 de rol van Azucena in een uitvoering, waarin haar landgenoot, de tenor Louis Morrison zijn debuut maakte als Manrico. Behalve operazangeres was zij ook een gewaardeerde concertzangeres. In het seizoen 1908/09 maakte zij samen met de sopraan Wilhelmina van der Hoeck, haar echtgenoot de tenor August van der Hoeck, en de bas Jacques van Cauveren een grote concerttournee door Engeland. Behalve solo's zong dit kwartet ook gedeeltes uit opera's. In Frankrijk zong zij bij het operahuis van Nancy de rol van heks in Humperdinck's Hänsel und Gretel en als Dalila in Samson et Dalila van Saint-Saens. Na haar verblijf in Nederland zong zij weer in Gent in het seizoen 1912/13 en als gast in 1913/14.

In 1916 en 1917 werkte zij mee aan twee films, Een danstragedie (1916) en Gloria transita (1917). Aan de Danstragedie werkten ook August en Wilhelmina van der Hoeck mee, aan Gloria transita behalve dit echtpaar ook Jacques van Cauveren. Zij vertolkten de rol van operazangers. Na het beëindigen van haar zangcarrière vestigde zij zich weer in België waar zij te Gent een confiseriewinkeltje opende tegenover de opera. Eveneens in Gent is thans ook nog een straat naar haar genoemd, de Irma Lozinstraat.

Zij overleed daar op 2 januari 1954.

Van haar donkere, volle stem zijn in Amsterdam in 1903 voor het label G & T enkele opnames gemaakt, waaronder de Habanera en de Sequidilla uit Carmen.