De Pater Damiaan Cantate - complete text


De Pater Damiaan Cantate

TEKST: ORATORIUM "Pater Damiaan"
complete tekst van het oratorium (de Pater Damiaan-cantate)

Inleiding:
Maiorem hac dilectionem nemo habet, ut animam suam ponat quis pro amicis suis.
(Vertaling: Niemand heeft groter liefde dan hij, die z'n leven geeft voor zijn vrienden)

Deel I

Loflied op de liefde van Christus, waarvan P. Damiaan 'n vonk heeft gekregen.

1. Sopraan:

"Het is volbracht, het offer van mijn liefde,"
Zo riept Gij luid, toen uw hoofd zich stervend boog.
En 't was, alsof een vonk 't heelal doorkliefde}
En duizenden tot liefde weerbewoog}bis

2. Alt:

Die vonk deed menig mensenhart herleven
Van 't overheilig, onuitblusbaar vuur der liefde, dat G'op aard ons eens kwaamt geven
In 't lang verwachte, afgesmeekte uur.

3. Tenor:

Gij hebt aan 't kruis een voorbeeld willen geven
Van Uw leer: "O, hebt elkander lief,
Bemin als ik" - en 't offer van uw leven}
Delgt onze schuld, denkt niet aan eigen grief.}bis

4. Koor:

Prijst den Heer, met vollen klanken,
Komt en zingt en laat ons danken,
Prijst den Heer. Moog' steeds meer 't loflied door de heem'len galmen:
Wees voor de liefde, uw scheps'len bewezen,
Zoet hart van Jezus, altijd geprezen! (bis)
Zing' uw lof ons Englenkoor,
D'eeuwigheden eeuwig door! Alleluja (bis)

Deel II. Molokai

1. Klacht van 'n melaatse. 2. Klacht van de melaatsen. 3. Bede om ontferming en eerherstel. 4. Roeping en overgave van P. Damiaan.

1. Bariton:

Is dit dan 't droevig graf, waarheen men mij verbant?
Die stijle, koude rots, dit onherbergzaam land!
Geen hand strekt er zich uit tot stilling van mijn smart,
'k Hoor zelfs geen vriend'lijk woord van troost voor 't bange hart!
Wat deed ik, grote God! Waarvoor die bittre straf?
Ik ben een levend lijk, dit land een levend graf (bis)

2. Koor:

Die intreedt legg' de hoop voor eeuwig af!
Hier is geen uitkomst, hier geen troost!
Melaatsen vinden slechts in dronkenschap hun vreugd.

3. Koor:

O Hart van Jezus, eind'loos goed,
O Hart verteerd door liefdegloed:
Heb met die armen medelij,
Bevrijd hen van die razernij.
Parce Domine, parce populo tuo
Ne in aeternum irascaris nobis.

4. Tenor:

Ik heb een stem gehoord, die sprak: Wien zal ik zenden?
Wie zou dit arme volk tot redding willen zijn,
Waarnaar verlangend zij naar alle kant zich wenden?
Wie zal zich offeren, wie zal het werktuig zijn?
Ik sprak: Hier ben ik, Heer, zend mij, uw knecht, tot hen!

Eens, toen het lijkkleed over mij werd uitgespreid,
Heb ik u hart en ziel ten offer toegewijd!
Hier ben ik, Heer, zend mij tot hen,
Zend mij, o Heer, als ik 't waardig ben.

Deel III. P. Damiaan op Molokai

1. Blijdschap van de melaatsen bij zijn komst. 2. Begroeting van P. Damiaan. 3. Werkzaamheid van P. Damiaan.

1. Koor:

Mannen, hoort 't blijde woord,
Wilt nu niet meer klagen!}
Jubelt luid want uit 't Zuid} bis
Komt er redding dagen!
Alleluja.

Sopranen

Een priester is 't, door God u toegewezen,
Die met smartvol lijden is begaan;
Een priester, onder duizend uitgelezen

Koor:

Ziedaar hij komt, zijn naam is Damiaan!

2. Tenor:

O mijn broeders, ik groet u, God hoorde uwe klachten,
Hij aanschouwde uwe nood en zond mij
Om uw pijnen te stillen, uw leed te verzachten,
Wees getroost dan, mijn broeders, weest blij.(bis)

3. Alt:

En als hemelse balsum besproeien
Zijne woorden hun troostloze ziel.
Doen 't vertrouwen daarbinnen weer gloeien,
Dat door zwakheid hun eenmaal ontviel.

Maar met woorden niet slechts, ook met daden
Staat de herder zijn kudde ter zij.
En ofschoon steeds met werk overladen,
Is niet één zo hulpvaardig als hij!

Hier verpleegt hij de talrijke wezen,
Bij wie het leven geen vreugde meer spreidt,
Wier bestaan - kan hij 't leed niet genezen -
Hij door tedere zorgen verblijdt.

Bariton:

Hij vermaant, die Gods liefde verstoten,
Troost een zieke, wiens wonden hij kust.
Hij begraaft 's nachts zijn dierbare doden,
Aan zichzelf gunt hij nauwelijks rust.

Sopraan en Alt:

Zo verandert het land van het lijden,
't Is geen plaats van vertwijfeling meer.
Hij, die lijdt, zegent 't uur van bevrijden,
Die 't geloof bracht door Jezus den Heer. (bis)

Deel IV. Dood van P. Damiaan

1. Smart van de melaatsen. 2. Gebed om verlenging van zijn leven. 3. Afscheidslied van Pater Damiaan.

1. Sopranen:

O wee, hij sterft! Melaatsen, treurt!
Uw vader, uw vriend gaat nu henen.
Die aan d'ellende ons heeft ontscheurd,
Hij sterft, o mijn God, hoor ons wenen! (bis)

2. Koor:

O mijn God, laat uw priester niet sterven!
Wij bidden, wij smeken, verstoot ons niet!
O Joseph, die Jezus, uw pleegkind, gebiedt,
Moet zijn dood onze vreugden bederven? (bis)
O wee, hij sterft! Melaatsen, treurt!

3. Tenor:

't Ogenblik nadert. 'k Heb alles gegeven,
'k Sterf arm en ik dank u! Niets heb ik meer.
Gij, o mijn God, schonkt mij eenmaal het leven,
U schenk ik blij en met vreugde het weer.
Wilt Gij mij 't Pasen met d'Englen doen vieren,
Vraagt Gij mij 't leven, 'k buig ne'drig het hoofd.
Een bede, Heer, zal mijn hart tot u sturen,
Zoet Hart van Jezus, wees eeuwig geloofd!
Wilt nu niet wenen, om 't spoedig scheiden,
God sterft niet, enkel zijn dienaar gaat heen!
Spoort and'ren aan, dat ook zij zich bereiden,
Vol eed'le liefde in mijn stappen te trêên.
't Uur is gekomen, hoe zoet is mij 't sterven.
'k Weet mijne zieken nu niet meer verweesd.
Zonde noch duivel zal hen nog bederven,
Heer! in Uw handen beveel ik mijn geest. (bis)

SLOT: 1. Koor: Maiorem: zoals inleiding.

2. Koor:
Damiaanmars.
1.

O, Damiaan! aanvaard de groet,
Die wij uw kind'ren, tot u richten!
Wij vragen u, ons voor te lichten.}
In deze tijden, zwaar en bang.} bis

2.

Geef ons uw wilskracht en uw moed,
Die u tot zoveel offers brachten,
Om eens de volken, die ons wachten,}
Te brengen tot God's liefdegloed.} bis

3.

Bid Gij voor ons, o Damiaan!
Opdat wij volgen, trouw, uw schreden,
En dapper in uw stappen treden, }
't Pad der liefde steeds begaan.} bis