Isa van der Meulen

Isa van der Meulen, sopraan

Isabella Maria van der Meulen (1933-2008) kwam uit Haarlem en stamde uit een muzikale familie. De befaamde 20ste eeuwse componist van symfonische muziek Matthijs Vermeulen was haar oom. Na met viool en piano te zijn begonnen kreeg ze al vroeg haar eerste zanglessen. Op haar twintigste was ze als sopraan een grote belofte. In 1953 ging zij aan het conservatorium van Amsterdam zang studeren bij Jan Keizer. Ook volgde ze aan de Gemeentelijke Universiteit colleges muziekwetenschappen. Tijdens haar studentenbestaan lukte het haar een naam voor zichzelf te maken en trad zij bij talloze gelegenheden op. Zowel in recitals als in uitvoeringen met orkest wist zij de harten van haar gehoor te veroveren.

In het koor van de Studentenvereniging Sanctus Thomas Aquinas, kortweg Thomas genaamd, vond zij een haven voor haar al eerder gebleken interesse in het religieuze genre, zoals oratoria, missen en andere gewijde muziek. Bij dit 'Thomaskoor' werd ze na haar eigen zangopleiding enkele keren als soliste teruggevraagd bij prestigieuze werken. Sommige werden door KRO en Wereldomroep uitgezonden.

Haar grote ambitie was echter operazangeres te worden. Met de studiebeurs die haar bij het behalen van haar zangdiploma was toegekend, vertrok zij in 1960 voor een jaar naar een vermaarde Belcanto-opleiding in Rome. Ook volgde zij daar van een bekende Nederlandse pedagoge een cursus in de liedkunst.

In het voorjaar van 1961 trad zij in de Eglise Wallonne te Amsterdam op met het Brabants Kamerorkest onder leiding van Evert van Tright. Onder meer zong zij daar duetten uit opera's van Mozart samen met een in studentenkringen bekende amateurzanger van liederen. Ook concerteerde zij als coloratuurzangeres in het Concertgebouw met het Noord-Hollands Philharmonisch Orkest (N.Ph.O) en het Amsterdams Opera Koor in aria's van Bizet en Rossini. Direct na de zomer zong ze bij een bekend regionaal evenement aria's uit Lucia di Lammermore en Don Pasquale naast werk van de al genoemde twee componisten.

In datzelfde jaar 1961 verwierf zij een vast contract bij De Nederlandse Opera (DNO). Daar maakte ze samen met Els Bolkestein en Nellie Morpurgo haar debuut als een van 'Die drei Knaben' in Die Zauberflöte van Mozart. Aangezien alle drie sopranen een vast contract kregen aangeboden, mag men gevoeglijk aannemen dat iets bijzonders op de planken werd gebracht. Op dat moment balanceerde haar stemtype tussen dat van een lichte coloratuur en een spinto sopraan.

In 1967 behaalde Isa van der Meulen, die van Jan Keizer naar Corry Bijster als belangrijkste zangdocent was geswitcht, haar examen solozang met onderscheiding.

In de DNO seizoenen 1961/64 trad zij behalve in de Zauberflöte op in kleinere rollen in Don Carlos en Rigoletto. Ongeveer in dezelfde tijd dat DNO de vaste contracten ophief en overging naar casting per productie kreeg de zangeres met ernstige tegenwind te maken. Steeds vaker begon een chronisch probleem met haar constitutie haar slagvaardigheid te hinderen. Haar lyrische coloratuurstem stem leek op te schuiven naar een type dat minder modulaties aankon. Ze veroorloofde zich kleine uitstapjes naar de musical. In de Sound of Music (1964) en Heerlijk duurt het langst (1966) kon een topstem als de hare natuurlijk wel worden ingepast.

Van de nood een deugd makend, richtte zij zich op een praktijk van solo-optreden met geestelijke muziek die minder eisen aan haar stelde. Zo trad zij op met het koor van De Nederlandse Bachvereniging en het Groot Omroepkoor (o.a. tijdens het Holland Festival van 1969).

Helaas zijn niet veel meer dan een viertal radio-opnamen van deze grote stem bewaard gebleven. Interessant is haar te beluisteren in Messiaen's 'Petites Liturgies de La Presence Divine', dat gecomponeerd werd in 1944. De opname is van juni 1967.

Olivier Messiaen: "Petites Liturgies":

 

Isa met Sempre Crescendo'' na haar aria's 'Una voce poco fa' (Rosina) en Aida's 'Ritorna Vincitor', Leiden, 8 december 1958

Vanaf 1970 zette haar ziekte zodanig door dat van een verdere beroepscarrière geen sprake meer kon zijn. Zij verbond zich als soliste aan het eerder vermelde koor van reputatie 'Cantate Domino', dat tot 1975 in de Haarlemse Spaarnekerk zong. Daarmee keerde ze terug naar de wieg, waarin 25 jaar eerder een operadiva gebaard leek te zijn. Toen die in het centrum van de stad gelegen kerk werd afgebroken, bracht het koor een herdenkingsplaat uit met fragmenten van zwaardere eisen stellende kerkmuziek. Daarop is Isa van der Meulen als de sopraansoliste te beluisteren.

Gelukkig kan men in het 'Benedictus' uit de 'Spatzenmesse KV 220' van Mozart nog gewaar worden wat een imponerend talent deze zangeres is geweest.

Mozart, KV220: "Benedictus":

Op 14 oktober 2008 wordt voor Isa-Bella's uitvaart door de ongeveer 25 koorleden een mis van Franz Schubert gezongen. Alle koorleden geven, rond en achter de baar lopend, deze grootse zangeres een gepast uitgeleide door hun prachtig gezongen "In Paradisum".

Maarssen, april 2009, Paul Vehmeyer