Eduard van Beinum Recensies

'CONCERTGEBOUW SERIES': VAN BEINUM & BRUCKNER

Eduard van Beinum, Bruckner 4 Eduard van Beinum, Bruckner Symphonies

BRUCKNER: Symphony No. 4 in E Flat "Romantic"

Amsterdam Concertgebouw Orch/Eduard van Beinum, cond.

AUDIOPHILE CLASSICS APL 101.543 (B) (ADD) TT: 61:59

.....dit is een belangrijk document, want van deze grote Bruckner-interpreet waren tot voor kort alleen plaatopnamen van de laatste drie symfonieën en een live-opname van de Vijfde bekend. Het is een zeer geslaagde uitvoering, die met name in de finale treft door de krachtige aanpak.....

Niek Nelissen in "Luister', De Slag, juli/ augustus 2001.

BRUCKNER: Symfonienr. 5 in Bes -nr. 7 in E nr.8 in c(Haas)-nr.9 in d.

Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum.

Philips 464950-2(4).

........een geval apart is de opname van de Vijfde, een radioregistratie van het concert op 12 maart 1959 - één maand voor het overlijden van de dirigent. De banden waren al apart gezet om ze te wissen, maar door een gelukkig toeval zijn ze alsnog bewaard [.........] als algemene karakteristiek voor deze uitvoeringen kunnen de grote natuurlijkheid en het gevoel voor continuïteit gelden. Het wonder is, dat Van Beinum steeds vlotte tempi koos en dat er van zijn Bruckner toch zo'n grote rust en waardigheid uitgaat. Dit zijn de uitvoeringen waaraan de jonge Haitink zich spiegelde, die in zijn beginjaren ook vlottere tempi koos dan hij later placht te doen. Wat de versies betreft kan worden vermeld dat de Zevende met bekkenslag klinkt en dat bij de Achtste de Haas-versie op de lessenaar stond, waaraan ook Haitink trouw is gebleven. In het slot van het eerste deel van de Negende horen we de Van Beinum-variant, zoals ik die destijds signaleerde (de pauken slaan het trombone- en tubaritme mee) en die zowel in ons land als in Oostenrijk pro- en contrameningen heeft opgeleverd. Aan de donkere klank van de opnamen went men snel en men waant zich weer in de jaren vijftig in het Amsterdamse Concertgebouw.

Recensie 'Luister' november 2000, recensent Cornelis van Zwol

L'Art d'Eduard van Beinum Vol.1-4 Concertgebouworkest en London Philharmonic Orchestra.

Vol.1 BARTOK: concert voor orkest. STRAVINSKY: Le Sacre du Printemps (CGO). LYS 431.

Vol.2 MENDELSSOHN: Ouverture Hebriden- Vioolconcert. BRAHMS: Symfonie nr.3 (LPO). LYS 471

Vol.3 MOZART: Symfonie nr.35 (LPO). HAYDN: Symfonie nr.96 (CGO)- Symfonie nr.lOO (LPO). LYS 472.

Vol.4 BERLIOZ: Symphonie fantastique. FRANCK: Variations symphoniques. RAVEL: Rhapsodie espagnole (CGO). LYS 473.

Eduard van Beinum, vroege opnamen

...........Een aantal vroege opnamen van Eduard van Beinum is opnieuw in roulatie gebracht. [......] Francks Variations symphoniques, met Geza Anda (vol.4), werd in Amsterdam opgenomen tussen 17 en 21 mei 1943; in deze periode ontstonden ook opnamen van Wagenaars Ouverture 'De getemde feeks', als ook Regers 'Mozart-Variaties' en Balletsuite. De Variations werden door Deutsche Grammophon uitgebracht (DG 69099/100). Anda's broze benadering wordt uitstekend gesecondeerd door Van Beinums poëtische begeleiding.

Van Beinum, door Mari Andriessen

Eveneens uit Amsterdam komen Berlioz' Symphonie fantastique (opn. 9 september 1946, oorspronkelijk verschenen op zes 78t-platen: Decca AK 1626/31), Rhapsodie Espagnole van Ravel (10 september 1946, twee 78t-platen, Decca AK 2093/4) en Stravinsky's Sacre du printemps (11 september 1946, Decca K 1727/30, vier 78t-platen).[......] Het klassieke repertoire vormde evenwel de basis van Van Beinums muzikale bagage, en het is verfrissend om te horen hoe hij van Haydns Symfonie nr.96 op 21 september 1947 (oorspr; Decca K 1855/57, drie 78t-platen) een eerlijke, rechttoe rechtaan vertolking bezorgde.De opname van Bartoks Concert voor orkest, op 20 september 1948 (Decca AK 2042/6, vijf 78t-platen) is een even formidabele prestatie als die uit 1946. [.....] Het was echter wel de eerste Europese opname, die terecht een Grand Prix du Disque kreeg toegewezen. [.....]

De overige werken in deze uitgaven werden opgenomen met het London Philharmonic Orchestra en bestaan uit Haydns 'Militaire' en Mozarts 'Haffner' (vol.2) en de Derde Brahms plus Mendelssohns Vioolconcert (met Alfredo Campoli) en de Hebriden-Ouverture (vol.3).

De transfers zijn gemaakt met een minimum aan manipulatie, er is veel oppervlakteruis, maar daar wen je snel aan; er zijn geen hinderlijke tikken of bijgeluiden. [...........] Over de werken wordt geen woord gerept, evenmin als over het ontstaan van de opnamen.

Recensie 'Luister', november '99, recensent Siebe Riedstra

BRAHMS: Vier symfonieën (2 CDs) (Philips 462 534-2, 2 cd's, stereo/mono).

Toen hij op 13 april 1959 tijdens een repetitie in het Concertgebouw overleed stond de Eerste symfonie van Brahms op de lessenaars. Een halfjaar eerder had Philips' Jaap van Ginniken datzelfde werk vastgelegd, een opname die zo superieur is qua artisticiteit en orkestspel dat heel weinig andere Eerste daaraan kunnen tippen. Met de drie andere symfonieën van deze componist staat het werk op een dubbel-cd. Dat laatste kon gemakkelijk doordat van Beinum geen liefhebber van herhalingen in deze partituren was. De Tweede en Derde werden in respectievelijk 1954 en 1956 mono opgenomen, de Eerste en de Vierde in 1958 stereo. Het verschil is groot. Ook al was stereo in 1958 nog heel pril, Philips creëerde niet alleen breedte, maar ook diepte. [.......] Van de vier uitvoeringen viel me alleen die van de Tweede symfonie een beetje tegen. Alles valt op zijn plaats, maar vooral het eerste deel is me te effen.

MOZART: Symfonie No. 29/Concert voor Fluit & Harp; J. C. BACH: Sinfonias Op. 18 Nos. 2 en 4 (Philips 462 525-2, stereo/mono).

Een cd met werken van Johann Christian Bach en de door hem zo beïnvloede Wolfgang Amadeus Mozart illustreert, dat het Concertgebouworkest in de jaren vijftig nog niet in de greep was van de non-vibrato-specialisten. In royaal stereo (1958) klinken Johann Christians Sinfonia's opus 18 nrs. 2 en 4 feestelijk en luisterrijk. Naar de huidige maatstaven mag het orkest nogal groot en zwaar zijn, aan spiritualiteit ontbreekt het zeker niet. [.....] ook de uitvoering van Mozart's 29ste symfonie is krachtig en voortvarend. Op deze cd vinden we ook de bekende opname van diens Concert voor fluit, harp en orkest, met Hubert Barwahser en Phia Berghout in de solopartijen.....

SCHUBERT: Symphonieën 3, 6 en 8 Philips 462 724-2, mono).

Net als de andere Van Beinum-cd's is het aan Schubert gewijde schijfje voorzien van een toelichting van Marius Flothuis, die als voormalig artistiek leider van het Concertgebouworkest de dirigent van nabij heeft mee gemaakt. [.....] De Derde en de Zesde worden overwegend vrij snel en speels gespeeld. Wat we missen is de visie dat achter al die kwiekheid zich nog iets anders afspeelt. [....] Ook de uitvoering van de 'Onvoltooide' is enigszins beperkt qua uitdrukkingskracht. Het eerste deel, vrij direct en stevig gespeeld, mist elk mysterie en het tweede klinkt me te massief.

Recensie 'Luister' december '98, recensent Aad van der Ven.

SCHUBERT: Symphony No. 9 in C Major. BRITTEN: Four Sea Interludes and Passacaglia from Peter Grimes

Amsterdam Concertgebouw Orch/Eduard van Beinum, cond.

AUDIOPHILE CLASSICS APL 101.544 (B) (ADD) TT: 69:47

EDUARD VAN BEINUM: THE RADIO RECORDINGS.Q DISC 97015

Edison

Deze Q-disc set is mei 2001 onderscheiden met een Edison voor bijzondere uitgaven van historische aard. In de jurie zaten - naast bovengenoemde recensent, die bij zijn oorspronkelijk oordeel gebleven is - Mischa Spel en Aad van Nieuwkerk.

H.ANDRIESSEN: Miroir de peine - Symfonie nr.4, BACH: Cantate, BWV56-Klaviercon-cert, BWV1052 - Dubbelconcert, BWVl060. BADINGS: Celloconcert nr.2. BARTOK: Concert voor orkest. BEETHOVEN: Ouverture Egmont - vioolconcert - Pianoconcert nr.3, Symfonie nr.3 (dvd). BRAHMS: Symfonie nr.1. DEBUSSY: Images-Printemps-La Mer. DIEPENBROCK: Te Deum. ESCHER: Musique pour l'esprit en deuil. FRANCK: Psyché (delen)- Variations symphoniques. HENKEMANS: Altvioolconcert. LISZT: Pianoconcert nr.2. R.MENGELBERG: Salve regina. MOZART: Vioolconcert nr.4. PIJPER: Symfonie nr.3. RAVEL: Pianoconcert in G - Daphnis et Chloe, Suite nr.2. REGER: Eine Balletsuite. RESPIGHI: Fontane di Roma. SCHUBERT: Rosamunde, Entr'acte musik, Der Hirt auf den Felsen. SCHONBERG: Fünf Orchesterstücke, op.16. STEPHAN: Musik für Geige und Orchester. STRAVINSKY: L'Oiseau de feu, suite. TSJAIKOVSKI: Symfonie nr.4 Romeo en Julia. VERDI: Don Carlos, dormiro sol nel manto mio regal.

Georg Kulenkampff, Zino Fracescatti, Yehudi Menuhin (viool),Klaas Boon (altviool), Carel van Leeuwen Boomkamp (cello), Josef Pembauer, Dinu Lipatti, Solomon, Gerard Hengeveld, Cor de Groot, Johannes den Hertog, Eduard van Beinum (piano), Jo Vincent, To van der Sluys, Irma Kolassi, Erna Spoorenberg (sopraan), Nan Merriman (alt), Ernst Haefliger (tenor), Mack Harrell (bariton), Laurens Bogtman, Boris Christoff (bas), Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum.

Q DIsc 97015(11 cd's en 1 dvd)

Eduard van Beinum, live

.........Niet eerder verscheen er een uitgave die zijn werk over zo'n lange periode (1935-1958) en in zulk uiteenlopend repertoire belichtte. [.......] Zo waren er tot voor kort weinig live-opnamen bekend uit de jaren waarin Van Beinum naast Mengelberg werkte. De uitvoering uit '41 van Beethovens op.58, op cd gezet door de Theo van der Pas Stichting, is één van die zeldzame voorbeelden. De Q Disc-uitgave telt maar liefst zestien opnamen uit de jaren '35 tot '43. Het is fascinerend ook in die oudere opnamen Van Beinums kwaliteiten te herkennen: de soepele klank, de zorgvuldige frasering en een expressiviteit die zonder opsmuk uit de muziek zelf voortkomt. Wat een wonderlijk contrast moet dat hebben opgeleverd met het musiceren onder Mengelberg. Ook bij die vroege Van Beinum hoor je de nu zo ouderwets overkomende portamenti bij de strijkers en toch is het resultaat minder gedateerd dan in sommige opnamen van Mengelberg. Neem de inleiding van het Salve Regina van Rudolf Mengelberg, dat Van Beinum begin oktober '39 uitvoerde met To van der Sluys en waarvan 'de baas' zelf later dat seizoen een plaatopname zou maken met Jo Vincent. Na de grootse vloeiende beweging die Van Beinum aanbrengt, klinkt Mengelbergs Telefunken-opname vlakker. [.......] Een ander voorbeeld van Van Beinums frisse benadering is te beluisteren in Bachs concert voor twee klavecimbels BWV1060, waarin hij zelf één van de pianopartijen voor zijn rekening neemt. [......] Op de cd (No. 11) met Menuhin's uitvoering van Mozart's vioolconcert van '56 uit Wenen volgt een half uur met opnamen van een repetitie van Mozarts KV550. Hoewel die repetitie-fragmenten bij elkaar niet meer dan een half uur beslaan, krijg je vrijwel het hele werk te horen. Van Beinums wijze van repeteren was kennelijk uiterst efficiënt en, al weer anders dan Mengelberg, hij stak geen monologen af. In deze opnamen geeft hij veelal zonder te onderbreken korte aanwijzingen over ritme en dynamiek en wanneer ze door de musici worden opgepikt roept hij juichend over de muziek heen "Juist ja!!". *) Meer over Van Beinums stijl van dirigeren is te leren uit de dvd, die als toegift bij dit doosje is gevoegd. De dvd toont de televisie-uitzending van het bevrijdingsconcert op 5 mei '57 met een zinderende uitvoering van Beethovens Eroica. Het zijn de eerste televisie-beelden van het Concertgebouworkest.

[......] Luisterend naar deze elf cd's zijn er wel meer werken waarvan je zou willen dat hij er een plaat van had gemaakt. Dat maakt het initiatief van Q Disc en de tien organisaties die in deze uitgave samenwerkten des te meer lovenswaardig. Dit is een doos die je telkens weer met plezier uit de kast haalt om te genieten van een glorieus en toch lange tijd ondergewaardeerd hoofdstuk in de geschiedenis van het Concertgebouworkest!

Recensie 'Luister', november 2000, recensent Niek Nelissen

*) en ook met humor: ....na een storende tik...."valt daar iemands gebit?" J.L.

Voor een Engels-talige recensie van bovenstaande 'Q Disc' uitgave en andere van Beinum opnamen: ClassicalCDReview

Hoofdpagina

Biografie 1900-1945

Biografie 1945-1959 

Complete lijst van opnames 

Boekbespreking 

Eduard van Beinum en ....